CBb behandelt concessieverlening Doeksen/EVT
Eind dit jaar nog zal het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb) in Den Haag het beroep tegen de concessiesverlening aan Rederij Doeksen behandelen, zo schrijft Rederij Doeksen op haar weblog. Rederij Doeksen meldt dat er na de uitspraak van het CBb geen verdere rechtsgang meer mogelijk is. Dit betekent dat er aan het eind van 2012 of uiterlijk begin 2013 een gegronde of ongegronde concessie is.
Op 24 mei 2011 verleende de minister, onderhands, de concessies voor de waddenveerdiensten aan Rederij Doeksen voor Terschelling en Vlieland en aan Wagenborg passagiersdiensten voor Ameland en Schiermonnikoog. Rederij EVT, Rederij Waddentransport en het samenwerkinsverband VAST tekenden bezwaar aan bij de minister omtrent deze concessieverlening. In navolging van de doorgezette lijn naar een onderhandse concessieverlening heeft de minister in maart van dit jaar deze bezwaren ongegrond verklaard. Na deze bezwaarprocedure is er de mogelijkheid om een beroepsprocedure aan te tekenen.
EVT heeft dit hoger beroep aangetekend bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. “Het CBb is een bestuursrechtelijk college dat oordeelt over geschillen op het terrein van het sociaal-economisch bestuursrecht. Dat betekent dat er vaak kwesties van Europees recht spelen. Daarnaast is het College hogerberoepsinstantie voor uitspraken betreffende een bepaald aantal wetten, zoals de Mededingingswet en de Telecommunicatiewet. Verder fungeert het College in hoger beroep als tuchtrechter.” (2) Rederij Doeksen heeft vervolgens bij het CBb aangedrongen op een snellere behandeling, vanwege de onduidelijkheid in deze kwestie. Het CBb heeft hiermee ingestemd en wil de zitting houden in het vierde kwartaal van 2012. Na deze uitspraak kan er niet verder geprocedeerd worden. Dit betekent in essentie dat de (onderhandse) concessiegunning gegrond of ongegrond verklaard wordt. Als de concessie gegrond verklaard wordt, moet EVT stoppen met het aanbieden van een ‘openbare’ veerdienst. EVT mag dan alleen nog besloten vervoer uitvoeren en vracht vervoeren, omdat vrachtvervoer buiten de concessie valt. Mocht de concessieverlening ongegrond verklaard worden, zal het Openbaar dienstencontract waarschijnlijk blijven bestaan en kan er gekeken worden naar een nieuwe (openbaar aanbestede) concessie.
Bronnen: 1 Rederij Doeksen Weblog, 2 Rechtspraak.nl